Opruimen klinkt zo eenvoudig, maar gemotiveerd blijven… dat is soms een heel ander verhaal. Je begint met frisse energie, maar halverwege een rommellade of bij de stapel kleding op bed, zakt de moed je in de schoenen. Geloof me: dat is volkomen normaal (en heel herkenbaar!).
Opruimen vraagt meer dan alleen fysieke actie. Het is ook een mentaal proces. Je komt jezelf tegen in spullen die ooit belangrijk waren, in twijfel over wat je moet houden, en in de drang om het ‘nu even snel af te ronden’. Maar motivatie groeit juist als je het klein maakt. Geen grote opruimsessies, maar een lade per dag. Of vijf minuten per keer. Het hoeft niet snel, het mag langzaam.
Wat mij helpt, is om steeds terug te gaan naar de vraag: waarom wil ik opruimen? Wil ik meer rust in huis? Minder keuzestress? Ruimte om vrij te ademen? Als ik dat voor me zie, voel ik vanzelf weer waarom het de moeite waard is. Dan gaat het niet meer over ‘moeten opruimen’, maar over ruimte maken voor wat echt belangrijk is.
Ook het loslaten van spullen wordt makkelijker als ik er bewust bij stilsta. Niet alles hoeft weg. Alleen wat me niet langer dient. Bewust kiezen geeft richting, zelfs op dagen dat ik weinig energie heb. En als ik merk dat ik vastloop? Dan laat ik het even los. Want slow living betekent ook: ruimte maken voor pauze. Mijn huis hoeft niet in één dag perfect te zijn. Het is een proces. En dat mag met zachtheid.